Zuid-Kennemerland

Kostbaar kruid

Wat hebben we een mooi, zonovergoten voorjaar gehad. Alles brak ongestoord door het aardoppervlak, zonder direct te verzuipen van de regen of aangevreten te worden door hordes slakken en ander bladvretend gespuis. Zelfs de aconitums, Echinacea purpurea’s en de Kirengeshoma palmata’s groeiden ongeschonden de zomer tegemoet, achter de euphorbia’s, helleborissen en pachyphragma’s. 

Maar samen met deze zorgvuldig uitgekozen planten, kropen er hele tapijten kleine groene blaadjes uit de grond. Direct scharrelde ik met een scherp schepje door de borders om korte metten te maken met deze onbestendige plantjes. Het kostte me drie volle dagen, een uitpuilende groenbak en minstens twee verschoven rugwervels, maar het resultaat mocht er zijn: een opgeruimde border, klaar voor het bloeiseizoen. Nog scheef van de spierpijn, ging ik vervolgens naar de presentatie over (on)kruiden van Suze Peters op donderdag 10 april. Ik stelde mij daar veel van voor, want ik had haar meer dan nuttige Plaagdierenboek gelezen. Maar naarmate de presentatie vorderde, groeide mijn ongemak. Want het groene tapijt dat ik er zo fanatiek met wortel en blad uitgerukt had, bleek een belangrijke bron van voedsel en bodemverbetering te zijn. In Antwerpen is er zelfs een kok van een chic restaurant die er €10 per bakje voor betaalt. Ik moet voor minstens €70 in de groenbak hebben gekieperd. 

Maar dat is nog niet eens het ergste: ik roep wel dat ik biologisch tuinier, maar ben tegelijkertijd zo onnozel dat ik nuttige onkruiden verwoest, die totaal geen schade veroorzaken aan de borderplanten en in de zomer gewoon weer stilletjes verdwijnen in de grond. Om nog maar te zwijgen over al die ingewikkelde plantennamen van de borderplanten die ik moeiteloos van mijn tong laat rollen. Maar de naam van die nuttige groene blaadjes, heb ik niet onthouden. Hm, bescheidenheid siert kennelijk niet alleen de mens, maar ook de tuinier. Ik heb dus nog een hoop te leren.

                                         Marike Dickmann-Wijnand